Gedurende de lockdown en de daarbij horende sluiting van de scholen sinds 16 maart, verminderde voor heel wat kinderen de input in de #schooltaal. Veel gezinnen in Vlaanderen gebruiken thuis het #Nederlands niet als enige taal en sommige gezinnen spreken weinig tot geen Nederlands in de dagelijkse communicatie. Er klinken ongeruste stemmen over leerlingen met een andere #thuistaal, omdat zij door de quarantainemaatregelen een nog grotere ‘taalachterstand’ zouden oplopen. Schoolteams vragen zich af hoe ze best kunnen omgaan met #meertaligheid. Wij staan even stil bij de vraag wat meertaligheid kan betekenen voor de ‘#zomerscholen’ of het ‘zomers leren’, waar onderwijs nu voor een stuk op wil inzetten.
Een andere taal gebruiken om het Nederlands beter te leren? Als we ons buikgevoel volgen, lijkt dat contraproductief. Maar beeld je in dat we samen met kinderen die naar de zomerschool komen, gaan koken. Een laagdrempelige en authentieke activiteit, waar geen klassieke werkblaadjes aan te pas hoeven komen. In zo’n activiteit kunnen we niet alleen aan de wiskundige taal werken (Hoeveel milliliter melk hebben we nodig? Hoeveel gram bloem?), maar kunnen we ook de thuistaal benutten. Kent de leerling het woord ‘taart’ niet in het Nederlands? Misschien kan een vriendje even vertalen naar de thuistaal? Het Turkse woord voor taart is ‘kek’. Zie je de gelijkenissen met het woord ‘cake’? Et voilà, we zijn vertrokken voor een stukje taalbeschouwing. We weten uit de cognitieve psychologie dat we makkelijker nieuwe dingen onthouden als we ze ophangen aan een kapstokje dat al in onze hersenen zit. Daarom hameren we er bij leerkrachten in opleiding op om voorkennis bij leerlingen te activeren. Waarom de voorkennis in de thuistaal van de leerling niet activeren?
We willen natuurlijk dat alle kinderen vaardig worden in het Nederlands. Dat is belangrijk voor hun #onderwijskansen. Dat leerlingen met een andere thuistaal dan het Nederlands de afgelopen quarantaineweken minder input kregen in de schooltaal is een gegeven. Dat geldt overigens ook voor Nederlandstalige leerlingen die thuis een minder rijk taalaanbod krijgen en voor wie de schooltaal abstracter is dan het taalgebruik van thuis. Als leerkracht kan je op verschillende manieren omgaan met deze situatie. Volgens Berhold Gunster, de grondlegger van het begrip ‘#omdenken’, zijn er vier benaderingen mogelijk van wat we benoemen als ‘een probleem’: (1) we kunnen de feiten waarnemen, maar dan verandert er niets. (2) We kunnen onze verwachtingen bijstellen (de lat lager leggen), maar ook dan verandert er niets. (3) We kunnen het probleem proberen oplossen (wat men de afgelopen 20 jaar probeerde met aparte taalbadklassen, maar wat weinig positieve resultaten opleverde) of (4) we kunnen het ‘probleem’ omdenken. Omdenken betekent dat je de werkelijkheid bekijkt zoals die is, en de mogelijkheden daarvan onderzoekt. Onze werkelijkheid is dat er minder aanbod was in de schooltaal en dat er leerlingen zijn met een ander taalrepertoire dan leerlingen met thuistaal Nederlands. De mogelijkheden vertalen we naar de context van het #zomerleren, een redelijk vrij in te vullen concept, een ideaal moment om 'out-of-the-box' te denken.
Het verkennen van de thuistalen van leerlingen is uiteraard positief voor het #welbevinden, de betrokkenheid en #motivatie van leerlingen. Taal en identiteit zijn zo nauw verbonden, dat het verbieden van thuistalen synoniem staat voor de leerling de boodschap geven dat hij/zij zélf niet welkom is. Maar er is meer. Het betekent ook dat we die talen inzetten in functie van de verwerving van de schooltaal en de vakinhoudelijke kennis en vaardigheden.
De zomerscholen bieden dé gelegenheid om hiermee aan de slag te gaan. Zo kan je een klimaat creëren waarin het gebruiken van andere talen dan de schooltaal wordt gestimuleerd. We moedigen leerlingen aan om elkaar iets uit te leggen in een andere taal dan de schooltaal, we benutten tools zoals bijvoorbeeld Google Translate of een 'oldschool' woordenboek (tweetalig, uiteraard). We moedigen ook de begeleiders van het zomerleren aan om hun hele meertalige repertoire in te zetten. In hoofdzaak blijft de voertaal uiteraard altijd Nederlands. Meer nog, hoe rijker jouw Nederlands taalaanbod, hoe beter! Maar ook jouw eigen meertaligheid functioneel inzetten voor het leren, kan een meerwaarde bieden.
Dat we de thuistalen van leerlingen willen benutten, betekent natuurlijk niet dat we de zomerscholen als tweetalig onderwijs gaan inrichten. Er ligt een zee van ruimte voor nuances tussen ‘hier enkel Nederlands’ aan de ene kant, en aan de andere kant tweetalig onderwijs, waarbij men alle instructies ook in een andere taal dan het Nederlands gaat aanbieden. Het benutten van de thuistaal waar je het zinvol acht, kan perfect als je daarrond de nodige regels en afspraken maakt. Die regels en afspraken communiceer je het liefst helder en duidelijk aan de kinderen, of beter nog: je spreekt ze samen met hen af. Ook dat is een talige activiteit en kinderen leren erdoor samenwerken en respect hebben voor elkaar. Een voorbeeld van zo’n regel is dat er in vrij spel andere talen dan het Nederlands gesproken kunnen worden, zolang er niemand wordt uitgesloten. De gemeenschappelijke taal blijft het Nederlands.
De thuistaal van leerlingen benutten, heeft niet enkel non-cognitieve voordelen (welbevinden, betrokkenheid en motivatie) en cognitieve voordelen (het effectieve leren). Er is nog een derde voordeel, namelijk dat we zo een extra tool hebben om in te zetten op verbinding met #ouders. Zomerleren kan een laagdrempelige manier zijn om ook ouders actief te betrekken bij het leren van hun kinderen. Misschien zijn er wel ouders die als vrijwilliger willen meewerken aan het zomers leren, die een boekje in hun thuistaal kunnen voorlezen, die kunnen helpen om woordjes te vertalen zoals in dit filmpje en andere filmpjes op www.metrotaal.be.
Scholen en leerkrachten hebben soms drempelvrees om andere talen dan de schooltaal toe te laten, en dat is zeer begrijpelijk. Laten we de zomerscholen aangrijpen als experimentele ruimte om te kijken hoe we onderwijs op een andere manier kunnen vormgeven. Laten we bekijken wat werkt en waar we kunnen bijsturen, ook op vlak van meertaligheid!
Nog meer tips om taal te stimuleren in de vrije tijd vind je hier. Meer tips om functioneel meertalig leren te bereiken met de kinderen vind je hier.
Meer lezen over omgaan met meertaligheid? In de blogpost van Carolien Frijns lees je hoe je de #taalverwerving van de schooltaal kunt stimuleren. In de blogpost van Steven Delarue kan je vinden waarom corona voor #anderstalige nieuwkomers op een ongelegen moment komt en waarmee we rekening moeten houden bij deze doelgroep.
FAUVE DE BACKER
Onderzoeker bij Steunpunt Diversiteit en Leren (UGent)
Fauve De Backer is onderwijspedagoog en werkt sinds 2011 aan de Universiteit Gent. Ze werkte eerst als assistant National Project Manager op het PISA-project aan de vakgroep Onderwijskunde. Sinds 2013 werkte ze op het Steunpunt Diversiteit en Leren aan de onderzoeksprojecten Toolkit Breed Evalueren voor het Secundair Onderwijs en Meertaligheid Als Realiteit op School (MARS), beiden in opdracht van het Ministerie van Onderwijs en Vorming. Momenteel finaliseert ze haar doctoraat aan de vakgroep Taalkunde over evaluatie van meertalige leerlingen.
Comments