top of page

Help! Hoe kan ik tieners motiveren tijdens de examens en toetsweken?

Foto van schrijver: Eva DierickxEva Dierickx

Als we aan leerkrachten in het secundair onderwijs vragen wat ze het moeilijkst vinden aan hun job, komt één probleem regelmatig naar voren: de motivatie van leerlingen. Hoewel de algemene motivatie bij jongeren in Vlaanderen best hoog ligt (Onderwijsinspectie, 2021) en jij als leerkracht zelf wellicht ook steeds de meeste leerlingen weet te bereiken, lijken er toch telkens een paar leerlingen onbereikbaar in elke klas. Wat kan je nu nog doen, met het vooruitzicht op de examens, om de motivatie bij tieners in je klas te verhogen én verbeteren?


Autonome motivatie verbeteren?


Ja, je las het goed. We focussen ons best niet enkel op de hoeveelheid motivatie bij leerlingen, maar ook op de kwaliteit (of het type) van de motivatie. We spreken in deze context ook wel over autonome en gecontroleerde motivatie. In het geval van autonome motivatie nemen leerlingen persoonlijke verantwoordelijkheid op voor hun eigen leerproces. Ze hebben daarbij het gevoel dat ze ook zelf aan de basis liggen van hun gedrag. Onderzoek toont aan dat autonome motivatie samenhangt met onder meer positieve leeruitkomsten en – attitudes, betere studieresultaten, algemeen psychologisch welzijn, meer zelfstandig leren, metacognitieve vaardigheden en doorzettingsvermogen (Vansteenkiste et al., 2007).


Gecontroleerde motivatie wordt eerder gekenmerkt door gevoelens van verplichting en stress. Leerlingen hebben hierbij het gevoel dat hen geen andere keuze rest, dan het gedrag te stellen. Dit hangt dan weer samen met onder meer slechte schoolresultaten, testangst, meer uitstelgedrag en risico op drop-out en schooluitval (De Bruyckere et al., 2021).


We willen dus, waar mogelijk, autonome motivatie bevorderen bij de kinderen en jongeren in onze klassen. Maar hoe dan?


Aan de slag met het ABC



‘Net zoals planten zonlicht, water en mineralen nodig hebben om te kunnen bloeien, hebben mensen autonomie, verbondenheid en competentie nodig opdat ze kwalitatief goed gemotiveerd zijn, zich goed in hun vel voelen en goede prestaties neerzetten.’ Uit: Van den Broeck, Chang & Rose, 2016


De Zelf-Determinatie Theorie (ZDT) vertrekt van het positieve mensbeeld dat ieder van ons wordt geboren met de drang om te groeien en onszelf te ontwikkelen. Autonomie (A), verBondenheid (B) en competentie (C) zijn daarbij drie aangeboren basisbehoeften. Als deze vervuld zijn is de kans groot dat je leerlingen ook gemotiveerd zijn om beter te presteren (Deci & Ryan, 2000; Vansteenkiste, 2015).

We bespreken de drie onderdelen van de ZDT en vullen deze aan met enkele concrete tips en ideeën (Vansteenkiste et al., 2007; De Bruyckere et al., 2021):


A: Autonomie

Tieners hebben, net als iedereen, behoefte aan autonomie en inspraak. Ze willen met andere woorden een gevoel van controle hebben over hun leven en mee kunnen beslissen. In het leven van jonge tieners wordt echter veel beslist over hun hoofden heen; van wat ze eten en welke vakken ze volgen tot soms welke hobby’s ze uitvoeren. Maar kinderen en jongeren moeten het gevoel hebben dat er naar hen geluisterd wordt en dat hun mening telt.


Dr. Maarten Vansteenkiste zei eerder al in Klasse: “De lijst met wat moet is eindeloos, wat mag kan je op je 2 handen tellen.” Het is daarom goed om af en toe stil te staan bij wat je concreet kan doen in je klas om tegemoet te komen aan die menselijke behoefte aan autonomie. Zéker ook bij de tieners die minder gemotiveerd lijken.

Tips en ideeën:


  • Gebruik autonomie-ondersteunend taalgebruik. Vervang daarbij wat vaker ‘moeten’ of ‘verwachten’ door ‘willen’ en ‘kunnen’. ‘Ik wil dat je deze oefening grondig nakijkt’ in plaats van ‘Je moet deze oefening grondig nakijken’.

  • Geef tieners keuze in de taak: welk onderwerp/boek/tekst willen ze behandelen? Doordat je aansluit bij de interesses, voorkeuren en doelstellingen van je leerlingen, creëer je een gevoel van medeverantwoordelijkheid.

  • Voor durvers; geef tieners inspraak (binnen jouw grenzen van het haalbare) over deadlines van taken of zelfs de opbouw van je examens. Mevrouw Vandevelde liet bijvoorbeeld leerlingen in de laatste les zelf examenvragen verzinnen, mét antwoordsleutel. De beste vragen konden ze dan ook verwachten op hun examen.

B: verBondenheid

Verbondenheid gaat over het gevoel van ‘erbij horen’ en het ervaren van een warme band met anderen. Het gaat over de wens om positieve relaties op te bouwen met anderen, zich geliefd en verzorgd te weten en zelf voor anderen te zorgen (Deci & Ryan, 2000). Elk kind en elke jongere moet in de klas het gevoel hebben: ‘Ik maak hier deel van uit.’ Deze basisbehoefte om connectie te maken met klasgenoten en een groepsgevoel te creëren krijgt zeker in het begin van een schooljaar best voldoende aandacht. Maar ook nu nog, aan het eind van een schooljaar, kan je hierop expliciet inzetten. Tips:

  • Maak tijd voor enkele individuele informele gesprekjes voor of na het examen, om je leerlingen te leren kennen en ze het gevoel te geven dat je hun inbreng en ideeën belangrijk vindt. Meester Frank (5e leerjaar) begint elke maandagochtend met een kort klasgesprek: hoe voelt iedereen zich? Waar zijn de leerlingen in zijn klas mee bezig? Mevrouw De Wilde (2e jaar SO) staat bij de start van de les telkens aan de deur om de leerlingen persoonlijk ‘goeiemorgen’ te wensen.

  • Laat zien dat je onvoorwaardelijk blijft geloven in de groeikracht van je leerlingen. Niets is demotiverender dan een leerkracht die je al lijkt te hebben opgegeven. Blijf leerlingen die dit schooljaar slecht presteerden ook aanmoedigen.

  • Vermijd een overdreven focus op competitie door bijvoorbeeld cijfers en resultaten hardop voor te lezen in je klas. Zet eerder in op samenwerking.

C: Competentie

De derde basisbehoefte vanuit zelfdeterminatie is de behoefte aan competentie. Deze sluit aan bij de menselijke wens om ‘iets te kunnen’ en het gevoel te hebben ergens goed in te zijn. Ook tieners hebben behoefte aan het gevoel dat ze zelfstandige en competente mensen zijn. Competentie impliceert dus niet het verworven hebben van een bepaald niveau of een bepaalde vaardigheid, maar eerder het hebben van vertrouwen in de eigen mogelijkheden (Deci & Ryan, 2000). Als leerkracht kan je hiertoe structuur bieden en haalbare uitdagingen aanbieden, binnen de zogenaamde zone van naaste ontwikkeling, of dat wat een leerling nog nét niet zelfstandig kan.

  • Stel samen een stappenplan op of bied grotere opdrachten in stapjes aan. Hierdoor blijft de uitdagende opdracht ook haalbaar en overzichtelijk voor leerlingen.

  • Geef concrete en constructieve feedback. Zeg waar het nog beter kan en hoe je leerling kan groeien. Dit werkt beter dan een algemene ‘goed zo,’ op een taak waar leerlingen op gefoeterd hebben of dan een te grote focus op wat (nog) niet goed loopt. Ook de mogelijkheid geven om taken te herdoen op basis van feedback kan motiverend werken.

  • Communiceer duidelijk over regels, normen en afspraken op examens. Ga er niet van uit dat leerlingen weten wat mag en wat niet mag.

Conclusie en uitnodiging!


Samengevat is de bevrediging van behoeften aan autonomie, competentie en verbondenheid een belangrijke voorwaarde voor het stimuleren van motivatie bij je leerlingen. Bovenstaande tips uit geven hopelijk wat inspiratie en richting om ook in deze periode vol evaluatie en afronding hierop te blijven inzetten.


Volgend academiejaar zetten we met het living lab-traject 10erzin in op schoolse motivatie en verbondenheid van jonge tieners in Gent. We willen dit niet alleen doen, of enkel vanuit literatuur. We willen vooral samen en vanuit jullie expertise, vragen en kennis - als leerkracht, tiener, begeleider, directie en jeugdwerker - aan de slag gaan.


Deze zomer gaat de innovatiehub in een eerste stap met tieners zelf in gesprek over wat hen motiveert om (niet) naar school te gaan? Welke kansen krijgen ze, waardoor ze blijft geloven in jezelf? Wat is er eigen aan die éne leerkracht die je steeds weer goesting doet krijgen om je best te doen?


Op woensdagnamiddag 28 september gaan we vervolgens met experts als Dr. Mieke van houtte, maar ook jeugdwerkorganisaties, time-out projecten, leerkrachten, brugfiguren, etc in gesprek hierover. Wat kunnen we hieruit leren? Welke hindernissen staan daarbij in de weg? En hoe kunnen wij jou en elkaar helpen om kiezelsteentjes te verleggen zodat alle leerlingen met goesting (blijven) leren en naar school komen?


Ook jij kan hierbij zijn! Wij voorzien koffie, taart en bakken inspiratie om je schooljaar mee te starten.


Je kan je inschrijven via deze link! Begin september mailen we je met een vriendelijke herinnering en alle concrete informatie.


Bronnen:


De Bruyckere, P., Hulshof, C., Misinne, L. (2021). Bijna alles wat je moet weten over psychologie van kinderen en jongeren. Lannoo Campus.


Deci, E. L. & Ryan, R. M. (2000). The “what” and “why” of goal pursuits: Human needs and the self-determination of behavior. Psychological inquiry, 11(4), 227-268.


Onderwijsinspectie (2021). Onderwijsspiegel 2021, Jaarlijks rapport van de onderwijsinspectie. Vlaams ministerie van onderwijs en vorming. Geraadpleegd op 1 juni 2022 op https://www.vlaanderen.be/publicaties/onderwijsspiegel-jaarlijks-rapport-van-de-onderwijsinspectie


Vansteenkiste, M., Sierens, E., Soenens, B. & Lens, W. (2007). Willen, moeten en structuur: over het structureren van een optimaal leerproces. Begeleid Zelfstandig Leren, 37, 1-27.


Vansteenkiste, M., Soenens, B. (2015). Vitamines voor groei: ontwikkeling voeden vanuit de Zelf-Determinatie Theorie. Acco.

0 opmerkingen

Opmerkingen


bottom of page