Impact. Een woord dat we dagelijks gebruiken, dat zijn weg vindt in beleidsstukken, academische rapporten en strategische plannen van overheden, bedrijven,…. Maar wat is dat nu eigenlijk impact? En hoe geef je het een plek binnen sociale innovatieprojecten? Als sociaalwetenschappelijk onderzoeker aan de onderzoeksgroep imec-MICT-UGent, heeft Ben Robaeyst zich deze vragen al meermaals gesteld. Zijn onderzoek richt zich op de wisselwerking tussen mens, technologie en innovatie en hij ziet impact terugkomen als een veelzijdig concept. Maar hoe kunnen we dat vastpakken? En nog meer, hoe doen we dat als er verschillende stakeholders uit diverse contexten samen invulling geven aan dit begrip?
Om snel een antwoord te vinden op de vraag “Wat is impact?”, dook ik even in Van Dale. Die geeft ons een eenvoudige definitie: uitwerking, invloed of effect. Nieuwsgierig stelde ik dezelfde vraag aan onze digitale kameraad ChatGPT. Zijn antwoord? "De kracht waarmee het ene ding indruk maakt op het andere: een significant of belangrijk effect." Eigenlijk roept het alleen maar meer vragen op. Wanneer is iets significant? Wie beslist wat belangrijk is? En kan iets in de ene context een grote impact hebben en in een andere helemaal niet?
Wat ik uit al die definities wél kan afleiden, is dat het begrip impact helemaal niet zo vastomlijnd is. Het hangt af van de context waarin je het gebruikt én van wie ernaar kijkt. Een fysicus zal bijvoorbeeld zeggen dat impact te maken heeft met een botsing waarbij krachten en energie uitgewisseld worden. Een chemicus zal het eerder zien als een reactie die stoffen verandert. En een socioloog? Die spreekt over de invloed van een gebeurtenis of actie op mensen, groepen of samenlevingen. Elk van die invalshoeken heeft zijn waarde, maar samen maken ze ook duidelijk hoe breed en complex het woord impact eigenlijk is.
Sociale innovatie en impact in living labs
In Gent hebben we een stevige traditie van sociale innovatie opgebouwd, voornamelijk experimentele sociaal innovatieve projecten die gebruik maken van de methodiek van living labs. Wat deze Livings Labs met elkaar verbindt, is dat ze functioneren als proeftuinen. Dat zijn ruimtes waar geëxperimenteerd wordt met oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken. Hoewel het concept van een Living Lab op vele manieren kan worden ingevuld, hebben de Gentse aanpakken een aantal gemeenschappelijke kenmerken. Ten eerste vertrekken ze allemaal vanuit sociaal relevante problematieken. Daarnaast proberen ze zoveel mogelijk diverse belanghebbenden – oftewel stakeholders – samen te brengen. Dat gaat van beleidsmakers en onderzoekers tot bedrijven, burgers, zorgverleners en maatschappelijke organisaties.
De living labs rond onderwijs, die getrokken worden door de hub ontwikkelen in diversiteit, zijn daarvan een goed voorbeeld. Of denk aan COMON, dat verder bouwt op City of People en de Ghent Living Labs. Maar ook de Gentse hogescholen, zoals Artevelde en HoGent, drukken hun stempel op deze sociale innovatieprojecten door met de living labs aan de slag te gaan. Deze projecten richten zich op prangende maatschappelijke uitdagingen, specifiek binnen de stedelijke context van Gent. Zo werd er de afgelopen jaren gewerkt rond thema’s zoals eenzaamheid bij senioren, het verbeteren van de toegankelijkheid in de zorg, het stimuleren van gezond bewegen in de stad en motivatie om te leren bij jonge tieners. Vanuit verschillende hoeken en perspectieven en samen met diverse stakeholders werden deze uitdagingen ontleed en werd er gezocht naar een oplossing. Die diversiteit aan mensen is precies wat sociale innovatie krachtig maakt. Door verschillende perspectieven te combineren, hopen deze projecten te komen tot duurzame oplossingen die voor alle betrokkenen een meerwaarde betekenen. Hierbij bieden de verschillende stakeholder elk vanuit hun invalshoek een uniek perspectief aan kennis die kan bijdragen tot sterkere innovaties.
Toch brengt die diversiteit ook de nodige complexiteit met zich mee. Elke stakeholder kijkt namelijk anders naar wat impact betekent en welke resultaten belangrijk zijn. Voor een lokale start-up kan impact bijvoorbeeld betekenen dat er een levensvatbaar verdienmodel wordt ontwikkeld – of zoals men in managementtermen zou zeggen, dat er sprake is van value creation en value capture. Maar voor een buurtbewoner of een sociaal werker draait impact misschien eerder om een betere leefomgeving of sterkere gemeenschapsbanden. Een lokale overheid zal voornamelijk geïnteresseerd zijn in de mate waarin lokale stakeholders met elkaar samengewerkt hebben. Elk van deze visies zijn even legitiem, net zoals een socioloog, een chemicus of een fysicus elk vanuit hun eigen discipline een ander licht werpen op wat impact inhoudt.
En daar zit natuurlijk de uitdaging: proeftuinprojecten brengen niet alleen verschillende ideeën en perspectieven samen, maar ook uiteenlopende verwachtingen over wat een project zou moeten opleveren. En daar steekt dan de vraag de kop op “wat is impact?” En wanneer heeft een living lab zijn impact behaald? Het antwoord lijkt niet alleen te liggen in meetbare resultaten, maar ook in de betekenis die de betrokkenen eraan geven. En precies dat maakt sociale innovatie zo boeiend, maar tegelijk ook een complexe oefening in evenwicht.
De koppen samen in Gent
In de verschillende (eerder genoemde) projecten die in Gent werden uitgevoerd, stootten de uitvoerders vaak op vergelijkbare uitdagingen. Daarom werd in het voorjaar van 2023 besloten om de krachten te bundelen. Onder leiding van Stad Gent richtten de uitvoerders van diverse proeftuinprojecten een Community of Practice op: een netwerk waarin proeftuinuitvoerders ervaringen en kennis delen. Het doel? Nieuwe inzichten opdoen en de werking van elk project versterken door gebruik te maken van gedeelde en opgebouwde kennis.
Een van de belangrijkste thema’s op de agenda was het inzicht dat proeftuinprojecten niet beperkt zijn tot één duidelijke doelstelling, maar op verschillende manieren een impact kunnen creëren. De impact van deze projecten bleek vaak verder te reiken dan enkel het bedenken van een innovatieve oplossing voor een stedelijk probleem die ‘vermarktbaar’ is.
Bij een bredere blik kwamen tal van positieve effecten naar voren, waaronder:
Nieuwe connecties tussen partners: Proeftuinprojecten brengen diverse partijen samen die anders misschien nooit zouden samenwerken. Zo was het heel motiverend voor de jongeren binnen TienerZin om aan de schepen van onderwijs uit te leggen hoe onderwijs motiverend kan werken, maar ook nuttig voor organisaties (zoals een vzw, onderzoeksgroep en lokaal bestuur) die nieuwe samenwerkingen aangaan in andere projecten.
Kennisdeling en -opbouw: Samenwerking leidt tot nieuwe inzichten en een verrijking van bestaande kennis. Denk maar aan samen jongeren gaan bevragen en zo tot een beter begrip komen van wat motivatie voor hen is, of samen op zoek gaan naar info of voorbeelden uit andere disciplines, die nodig zijn om de uitdaging te begrijpen én op te lossen.
Persoonlijke ontwikkeling: Deelnemers ontwikkelen nieuwe vaardigheden en frisse perspectieven op uitdagingen. Wanneer bijvoorbeeld onderwerpen als “evalueren in de klas” aan bod komen, zijn enkele leerkrachten geïnspireerd om de eigen klaspraktijk anders aan te pakken of wanneer een brugfiguur haar 'toolkit' bovenhaalt om moeilijke gesprekken met jongeren aan te gaan, zijn er directies van andere scholen alsook ouders die hiermee aan de slag willen gaan.
Aandacht voor complexe problemen: Proeftuinen plaatsen complexe maatschappelijke vraagstukken op de agenda en maken ze bespreekbaar. Motivatie om te leren bij jongeren is bijvoorbeeld zo een thema dat vanuit verschillende disciplines en personen hoog op de agenda staat, maar waar niet altijd gelegenheden bestaan om dit bespreekbaar te maken en er legitiem mee aan de slag te gaan.
Versterking van lokale organisaties: Organisaties kunnen hun interne werking versterken door deel te nemen aan deze projecten. Denk aan de leerkrachten (bij puntje 3), maar ook de jongerenorganisaties die meer info krijgen over de psychologische ontwikkeling van de jongeren vanuit wetenschappelijk oogpunt of in aanraking komen met 'good practices' uit het buitenland die beleidsmakers al tegengekomen zijn.
Deze diverse vormen van impact tonen aan dat proeftuinprojecten veel breder reiken dan vaak wordt gedacht. Tegelijkertijd bleek ook dat veel stakeholders zich onvoldoende bewust zijn van deze bredere impact, wat kan leiden tot asynchrone verwachtingen en uiteenlopende meningen over de waarde van een proeftuinproject.
Binnen de Community of Practice werden deze inzichten gebundeld en vertaald naar een nieuwe methodiek: de LL-Fingerprint. Deze methodiek biedt een kader om vanuit verschillende perspectieven zo breed mogelijk naar de impact van proeftuinprojecten te kijken. Daarbij worden alle betrokken stakeholders zoveel mogelijk meegenomen in het bepalen van wat impact betekent en hoe die gemeten kan worden, en zijn deze stakeholders ook zelf medeverantwoordelijk om de effectieve impact van deze Living Lab projecten in kaart te brengen. Op deze manier helpt deze methodiek met het breder kijken naar impact, maar ook om een collectief idee te vormen van wat de impact van een project nu precies is, en om een gedeelde lens te creëren om naar de impact (of waarde creatie) van een project te kijken.
Een stempel drukken
Tot slot wordt duidelijk dat impact in sociale innovatie geen vastomlijnd begrip is, maar afhankelijk is van wie je het vraagt en in welke context je kijkt. In Gent zijn we met de LL-Fingerprint-methodiek een stap verder gegaan om impact concreet en breed in kaart te brengen, waarbij alle betrokkenen samen bepalen wat impact betekent en hoe deze kan worden gemeten. Deze aanpak benadrukt dat impact niet alleen draait om meetbare resultaten, maar ook om duurzame samenwerkingen, gedeelde kennis en tastbare verbeteringen voor de samenleving. Sociale innovatie wordt zo niet alleen een instrument om problemen op te lossen, maar ook een manier om nieuwe verbindingen en inzichten te creëren die verder reiken dan het project zelf. Wordt dus ongetwijfeld vervolgd!
Comments