Een getuigenis van Julie Fichefet, brugfiguur bij 1A en 1B van de Freinet Middenschool en van Benedictuspoort, Gent
Opgetekend door Jan De Mets
“Ik zie het als mijn taak
om aan leerlingen en hun gezinnen het gevoel te geven dat we er zijn voor hen, dat we hen niet vergeten. Ik bel alle dagen, ik spring in mijn auto en probeer hen even aan de deur te zien ... Het is niet evident. Sommige gezinnen leven in een bubbeltje. Voor de kinderen die niet digitaal vaardig zijn, brengen we werkpakketten rond zodat ze op papier kunnen werken. Leerkrachten zijn echt hard aan het werken, met enthousiasme. Ze doen van alles via WhatsApp- en Instagramgroepjes, om die gasten te bereiken. De leerlingen bij wie het thuis echt niet lukt, mogen naar school komen om te werken.
We doen alles om iedereen te bereiken. Ik schakel bijvoorbeeld een brugfiguur van het basisonderwijs in als die de taal spreekt van een moeder die ik zeker wil bereiken. Ik sms heel veel naar de leerlingen. Eentje ligt in het ziekenhuis met suikerziekte. Die sms’jes zijn dan erg belangrijk.
Tijdens die belrondes proberen ik signalen op te pikken hoe ze het stellen, wat ze nodig hebben. Bij één meisje, die zich moeilijk kan concentreren tijdens de ramadan en bij wie het dag- en nachtritme door elkaar lopen, ben ik een wekker gaan brengen. Want dat was het signaal dat ze gaf: ‘ik geraak niet op tijd wakker voor de online les’. Met een kleine handleiding hoop ik dan dat ze wel op tijd ‘in die les zit’. Of we proberen ouders te overtuigen om de opvoedingswinkel in te schakelen. Die zorgen voor wekelijkse telefonische contacten, op vaste momenten, en dat geeft houvast. We polsen ook bij andere diensten, zoals het OCMW, als we gezinnen echt niet kunnen bereiken. Die geven dan tips hoe dat wel kan lukken, of ze geven het nieuwe gsm-nummer door. Het gaat over tal van dit soort kleine dingen die we uitwisselen met de leerkrachten.
Doorgaans heb ik er wel een goed gevoel bij. Zo kreeg ik een lieve mail van een mama die me bedankte: ‘we worden niet in de steek gelaten’. Ik zie het ook als mijn taak om naar het welzijn te vragen: ‘hoe is ‘t? lukt het daar nog?’ Kleine dingen die echt wel deugd doen. Wat ik al deed van vóór de paasvakantie is elke dag raadseltjes en mopjes doorsturen, met mijn kippen en katten als ‘rode draden’. Daar kreeg ik veel respons op. Sommige leerlingen antwoordden dat ze daar wel naar uitkeken.
Het voordeel in het secundair onderwijs is dat bijna alle kinderen wel ergens online bezig zijn, op sociale media. Ze zijn altijd wel ergens te vinden. Maar daarom doen ze niet altijd hun schoolwerk. En er zijn ook uitersten: ouders die zeer angstig zijn om hun kinderen naar school te sturen, en leerlingen die het ‘cool’ vinden om op Instagram berichten te posten dat ze weer zijn aangesproken door de politie.
Al bij al is het dus overzichtelijk. Er zijn heel weinig gezinnen die we niet bereiken. Maar ‘werken voor school’ is wel wat anders. Als brugfiguur heb ik een neutrale rol, ik ga me niet boos maken als ze niet werken voor school. Maar tegelijk wil ik hen wel stimuleren aan het werk te gaan.
Dus: chapeau voor de leerkrachten! Zij zijn nu allemaal brugfiguren.”
JAN DE METS
Medewerker bij Steunpunt Diversiteit en Leren (UGent)
Jan werkt in diverse Europese projecten, o.a. rond warme transities (van voorschools naar kleuter), videocoaching als tool om te professionaliseren, praktijken met anderstalige nieuwkomers, enz. Voor Onderwijscentrum Gent coördineert hij de trajecten met secundaire scholen inzake vroegtijdige schoolverlaters (samen met CEGO en Schoolmakers). Hij schrijft menige publicaties en artikels bijeen rond diverse onderwijsgerelateerde thema’s (brugfigurenwerking, transities ...). Partnerschap met ouders ligt de laatste jaren bovenaan zijn schuif. Hij is voor dit thema een veelgevraagd spreker en begeleider.
Commentaires