Differentiëren is nog lang niet helemaal ingebed in het Vlaamse onderwijs. Zo zien we dat er bijvoorbeeld in het basisonderwijs vaker gedifferentieerd wordt dan in het secundair onderwijs. We zien ook dat differentiërende praktijken momenteel vaak niet doelbewust en niet zinvol worden toegepast.
Nochtans heeft differentiatie, dat zijn oorsprong vindt in onderwijs aanpassen aan de leernoden van hoogbegaafde leerlingen, als doel om elke leerling maximale leerkansen aan te bieden. De leerkracht doet dit door in te spelen op de verschillen in leren tussen leerlingen: door rekening te houden met verschillen in interesses (waarom leren we) verhoogt de motivatie van leerlingen, door rekening te houden met verschillen in leerstatus (wat leren we) stijgt de leerwinst van leerlingen en door rekening te houden met verschillen in leerprofiel (hoe leren we) gaan leerlingen efficiënter werken. Het doel is niet alle leerlingen op hetzelfde niveau krijgen, maar wel elke leerling doen groeien.
Klinkt allemaal heel mooi in theorie wordt vaak gezegd, maar dit toepassen in de klas is iets helemaal anders. Zeker als het om evalueren gaat. Bij je evaluatie rekening houden met verschillen in leren tussen leerlingen is iets wat vaak nog moeilijk ligt. Een evaluatie moet dan ook valide, betrouwbaar en doelmatig zijn. Dit kan perfect in harmonie met differentiërende maatregelen. We geven enkele voorbeelden.
Een evaluatie moet valide zijn
Evalueren heeft momenteel een zeer vanzelfsprekende functie in onderwijs. Er moet nu éénmaal getest worden op het einde van de rit. Toch zien we dat deze stap vaak als dusdanig vanzelfsprekend wordt beschouwd, dat de evaluatie niet valide is. Zorg dat je toets valide is door bijvoorbeeld duidelijk te expliciteren wat je wil weten. Leg ook aan de leerlingen uit wat je exact wil meten met een bepaalde opdracht of test. Door je leerlingen bijvoorbeeld voorbeeldvragen of een test van vorig schooljaar te tonen, geef je hen maximale kansen om zich voor te bereiden op een evaluatiemoment. Dit kan ook door (extra) oefenmomenten in te lassen, in de klas of digitaal. Denk maar aan een theoretisch examen om een rijbewijs te behalen, dit kan je ook online eindeloos oefenen in afwachting van een echt examenmoment. Sommige leerlingen slaan deze stap over, anderen oefenen graag honderdmaal. Je kan als leerkracht bijvoorbeeld ook extra mondelinge toelichting geven bij een opdracht. Sommige leerlingen hebben hier baat bij. Leerlingen die hier geen nood aan hebben, hoeven daarom niet te luisteren. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van hoe eenvoudig differentiatie in evaluatie er kan uitzien.
Een evaluatie moet betrouwbaar zijn
Voorzie voldoende vragen om leerlingen maximale kansen te bieden. Door af te wisselen en te variëren in vraagstelling, geef je leerlingen ook meer kansen om te tonen dat ze de leerstof beheersen. Als je bijvoorbeeld altijd vragen stelt die moeten beantwoord worden met lange stukken geschreven tekst, gaan leerlingen met sterke schrijfvaardigheden ook steeds goed scoren, terwijl andere leerlingen de leerstof misschien even goed kennen, maar steeds vast lopen op dat schrijven. Een eenvoudige manier om te differentieren in evaluatie is door meerdere expressievormen te gebruiken om hetzelfde doel te meten, om te zien of een leerling de leerstof echt beheerst. Een voorbeeld hiervan is dictee, dat in sommige lagere scholen bijna wekelijks wordt afgenomen. Dictee is een zinvolle evaluatievorm, maar als we spellingsvaardigheden enkel gaan testen door middel van dictee, gaan leerlingen die moeite hebben met concentratie bij luisteren, vaak minder goed scoren terwijl zij wel kunnen spellen. Door spellingsvaardigheden ook te gaan meten op een andere manier gaan we betrouwbaardere informatie krijgen over waar de leerling staat in het leerproces. De differentiatie in vraag- of opdrachtvorm geeft kinderen of jongeren meer kansen om hun kennis of vaardigheden te bewijzen.
Een evaluatie moet doelmatig zijn
Er wordt op gehamerd in lerarenopleidingen en toch zien we dat het een stap is die vaak overgeslagen wordt omdat die zo vanzelfsprekend geworden is: het vastleggen van doelen. Wat is het doel van deze les? Wat is het doel van deze evaluatie? Probeer eens de evaluatievorm te bepalen nog voor je de les ontwerpt. Leg de lat ook steeds voldoende hoog.
Maak afspraken of er hulpmiddelen gebruikt mogen worden en in welke mate deze gebruikt mogen worden. Zo kan het zijn dat een leerling een hulpmiddel onbeperkt mag gebruiken, bijvoorbeeld een woordenschatlijstje voor een anderstalige leerling, of dat een bepaald hulpmiddel enkel bij een specifiek vak gebruikt mag worden. Bijvoorbeeld een rekenmachine dat is toegelaten bij wetenschappen, maar niet bij wiskunde. Belangrijk hierbij is dat er duidelijke afspraken gemaakt worden. Deze gebeuren best op schoolniveau. We willen vermijden dat er bij de ene leerkracht andere regels gelden dan bij een andere leerkracht in een parallelle klas, zeker als het aankomt op bijvoorbeeld het gebruiken van hulpmiddelen. Deze afspraken communiceer je vervolgens ook best duidelijk naar leerlingen en ouders toe.
Een klas waar gedifferentieerd wordt, is een klas waar er ook vooral veel kansen zijn voor formatieve evaluatie naast summatieve evaluatie. Van mondelinge feedback tijdens de lessen door leerlingen aan te spreken en te informeren over hun vooruitgang tot het kopen van tips in ruil voor een punt minder bij een toets. Gedifferentieerd evalueren is zoeken naar wat werkt in jouw klas voor jouw leerlingen. Evalueren is een continue proces dat doorspekt is met feedback. Deze feedback kan er op verschillende manieren uitzien, maar heeft net als differentiatie als doel: leerlingen maximale leerkansen bieden.
Bronnen
Gheyssens, E., Coubergs, C., Griful-Freixenet, J., Engels, N., & Struyven K. (2020). Differentiated instruction: the diversity of teachers’ philosophy and practice to adapt teaching to students’ interests, readiness and learning profiles. International journal of Inclusive Education.
Struyven, Gheyssens, Coubergs, De Doncker, & De Neve (2019). Binnenklasdifferentiatie in de praktijk. Ieders leer-kracht realiseren. Leuven: Acco
Tomlinson, C.A., & McTighe, J. (2006). Integrating Differentiated Instruction. Understanding by Design. Alexandria: ASCD.
Auteur: Esther Gheyssens
Sinds 2013 werkt Esther rond het thema van binnenklasdifferentiatie. Met professor Dr. Katrien Struyven als promotor, mocht Esther van dichtbij alles leren en onderzoeken over binnenklasdifferentiatie. Eerst vanuit de voormalige expertisenetwerken van de lerarenopleidingen, daarna als onderzoeker op het grootschalige ‘Potential-Power To-Teach All’ project rond het creëren van inclusieve leeromgevingen. Tijdens haar werk aan de lerarenopleiding van de vrije Universiteit Brussel en Universiteit Gent, kreeg Esther de kans zich te blijven verdiepen in dit thema. Momenteel is Esther aan de slag als procesbegeleider bij Schoolmakers en als gastprofessor in de Educatieve Master van UGent.
Comentários